Ontwikkelingsfase van de pup
De hond doorgaat verschillende fases in zijn groei tot volwassenheid.
Dit zijn :
1. de vegatieve fase ofwel de fase van de pasgeborene
2. de overgangsfase
3. inprentingsperiode ( 4 tot 8 weken )
4. socialisatieperiode ( 8 tot 12 weken )
5. rangordeperiode ( 12 tot 16 weken )
Je zal zien dat dit alles in het leven van een pup niet zo strak in schema’s verloopt.
De verschillende periodes overlappen elkaar vaak, immers het spel van de pups onderling vanaf het moment dat ze kunnen lopen heeft al veel met rangorde en bepalingen van doen.
De pup is blind en doof en heeft beperkte reuk, hij reageert op de geur van zijn moeder.
Snelle lichamelijke veranderingen, de pups kunnen zien, horen, kruipen en gaan proberen te lopen.
De inprentingperiode is voor de rest van het leven, als er tijdens de inprenting iets fout gaat kan dit nooit meer herstelt worden. De indrukken in deze periode zijn bepalend voor de rest van het leven. In deze periode leert de hond soortgenoten kennen en niet soortgenoten. In deze periode kennis gemaakt met mensen, andere dieren, bus, trein, en ander verkeer betekent dat hij voor de rest van zijn leven met dit soort dingen bekend is.
De hond leert communiceren met de rest van de wereld.
Hij heeft van nature het vermogen een aantal communicatie aspecten te gebruiken. Hij moet echter wel leren deze zaken te gebruiken. Dit is de periode waarin de pups in de natuurlijk naar buiten treden en op avontuur uit zullen gaan.
Het is ook de periode waarin de pups wat sneller angstig zijn, ze zouden bij gevaar immers snel terug naar het nest moeten. Behoed in deze periode de pup van al te veel negatieve ervaringen. Maar als hij toch ergens van schrikt bijvoorbeeld van onweer of vuurwerk, aai en troost de angst er dan NIET in.
Bevestig niet dat er iets heel ernstigs of engs gebeurt maar doe alsof het heel gewoon is.
In deze periode wordt vaak door spelletjes e.d. bepaald wat de plaats binnen het gezin is voor de hond in zijn roedel ( het gezin ).
Stoeispelletjes zijn dus rangorde spelletjes, voor zijn of haar zelfvertrouwen mag de pup af en toe best wel eens een spelletje winnen, maar zorg wel dat jij als baas het laatste spelletje zelf wint. Jij bepaalt als roedelleider ook of en wanneer er gespeeld word.
In de natuur mag de pup ongestoord mee-eten tot de leeftijd van 12 weken.
Daarna eten eerst de roedelleiders en verdere hoger in rang, pas als allerlaatste mag dan de pup eten. Een ranghogere zal dus nooit het voer van een ranglagere weghalen want de ranghogere heeft de buik al rond gegeten en alle lekkere hapjes zijn al op. Het tijdens het eten van de hond weghalen van de voerbak is dus onnatuurlijk en volstrekt onlogisch.
De hond heeft een behoefte aan duidelijke leiding en regels.
De hond die geen duidelijke leiding krijgt ( let op, leiding hoeft niet streng te zijn maar wel consequent ) zal zelf de leiding nemen ( zelfs als zijn natuurlijke rang niet zo hoog zou zijn) met alle gevaren van dien.
Een belangrijke fase is nog niet besproken en dat is de “Pubertijd” .
Zo rond de 7 á 8 maanden. Ben je de periode hiervoor consequent geweest dan rol je deze periode meestal zo door. De hond lijkt alles wat hij heeft geleerd te zijn vergeten, zo kort geleden nog een vertederende pup en nu een eigenwijze “puber” die zijn baas aan alle kanten uitprobeert.
Heb geduld met ze maar blijf consequent en geloof me het gaat weer over !
Voeding
In principe is elk compleet voer goed.
Deze zijn volledig en voldoen aan alle eisen. Geef dus nooit extra vitaminen en kalk erbij zonder doktersadvies.
Zo min mogelijk rommelen met het voer is het beste.
De Zwitserse witte herder kan daar over het algemeen slecht tegen, en een fikse diaree kan het gevolg zijn.
Dus bevalt een voer goed en doet de hond het er goed op blijft dan bij dat voer.
Wil je om wat voor reden dan ook over op een ander voer doe dat dan heel langzaam.
Geef in circa 10 dagen steeds iets meer van het nieuwe voer gemengd door het oude voer totdat je helemaal overgeschakeld bent op het nieuwe voer.
Let erop dat de hond niet te dik word, circa 85 % van de Nederlandse honden is te dik.
Een gezonde hond kan beter iets (te) mager zijn dan (te) dik.
Het belangrijkste advies wat wij kunnen geven is dat voedingsadviezen alleen een hulp zijn. Word de hond te dik of laat hij eten staan geef dan minder, word hij te mager geef dan wat meer, met andere woorden “voer met je ogen!”
Let op als de hond ernstige diaree heeft, 2 dagen vasten, wel veel rijstwater geven, voorzichtig beginnen met wit brood, witte rijst gekookte kipfilet of gekookte vis omdat dit lichtverteerbaar is.
Wees alert op diaree bij pups ze drogen sneller uit dan je denkt dus ga op tijd naar de dierenarts!
Vlees -> geef nooit rauw varkensvlees in verband met de
ziekte van Aujeski ( = pseudo-hondsdolheid )
Botten -> geen pluimvee en varkensbotten geven, deze versplinteren en een botsplinter in een darm kan fataal zijn.
Harde botten als goed gekookte mergpijp of dijbeenkop zijn prima.
Net zoals buffelhuid, gerookte varkensoren, bullepees, gedroogde pensstaafjes en hondenkoekjes maar wel met mate.
Let wel op dat de hond zich niet in het laatste kleine stukje verstikt.
Pas op met het eten van paardendrollen want pas ontwormde paarden hebben een voor een pup dodelijke dosis werkzame stof in de ontlasting.
Melk -> werkt laxerend
Chocolade -> is vergif voor honden ! dit bevat theobromine en staat garant voor een acute hardstilstand
Geef uw hond ook nooit ander mensen eten, dit is zeer slecht.
Vitamine en kalk -> is overbodig, er zit voldoende in de volledige voeding,
Teveel kan zelf misvorming in de botten veroorzaken
Lichaamsbeweging
Lichaamsbeweging is natuurlijk nodig maar houd wel goed in de gaten dat een pup veel langer door zal spelen dan goed voor hem is, zeker als er andere honden of kinderen met hem meespelen.
Houd dus zelf in de gaten dat de pup ook echt zijn rust krijgt door hem bijvoorbeeld met iets lekkers op zijn plaats of bench te leggen.
Wandelen -> in het begin mag een pup maar vijf tot tien minuten per keer wandelen maar wel vaak.
Dit moet je langzaamaan opvoeren met vijf minuten voor iedere maand dat de pup ouder word.
Het is voor een hond ook als hij volwassen is heel slecht om de hele week alleen een rondje te lopen en dan ineens in het weekend anderhalf á twee uur.
Onthoud ook dat de hond als hij losloopt wel drie tot vier keer de afstand aflegt die je zelf loopt, lijn hem dus op tijd aan.
Fietsen -> het eerste levensjaar van de hond mag je nog niet met hem of haar fietsen, de hond is nog niet volgroeid en de belasting van zijn lichaam is nog te groot, en het kan blijvende schade aanrichten.
Je mag hem wel leren om naast de fiets te lopen. De hond loopt aan de rechter kan en zelf loopt je aan de linker kant van je fiets, doe dit niet langer dan vijf minuten per keer.
Traplopen -> laat je jonge hond binnen een jaar geen trappen lopen, anders dan bij een enkele keer oefenen.
Neem geen risico op blijvende gewrichtsaandoeningen.
Opleiding -> Zwitserse witte herder leren snel en graag.
Voor puppy’s is er een puppycursus gevolgd door vervolgcursussen.
Als vervolg daarop kun je behendigheid of flybal gaan doen met je hond en voor de doorzetters zijn er ook nog de gg-cursussen waar de witte herder over het algemeen best wel goed op scoort.
Tegenwoordig zijn er zelfs al Zwitserse witte herders die als blindengeleidehond en Soho-hond hun werk doen.
Over het algemeen word er gezegd dat de Zwitserse witte herder te zachtaardig is voor IPO ( pakwerk e.d.) maar zelfs daarbij zijn uitzonderingen dus ook sommige witte herders werken hier in.
De Zwitserse witte herder word ook wel gebruikt als reddingshond en speurhond bijvoorbeeld bij de douane bij het opsporen van drugs.
De vacht
De vacht van een stokharige witte herder heeft geen intensieve verzorging nodig, twee keer per week borstelen houd de vacht schoon en in conditie en tijdens dit borstelen bevestig je de positie als roedelleider door over de hond heen te gaan staan.
Twee keer per jaar is de grote rui, maar doordat de vacht van de hond steeds voor gek gezet word, koud buiten en warm binnen, weet deze niet hoe te reageren en verhaard de hond altijd wel wat.
Laat de hond zeker s ’ nachts in een niet te warme kamer slapen.
Heeft de hond lekker door de modder gelopen ( en wij spreken uit ervaring ! )
Laat het dan opdrogen, de meeste modder valt er dan vanzelf vanaf.
Is de hond droog dan eventueel even naborstelen.
Wassen is alleen nodig als de hond in iets heel vies is geweest, en dan alleen voor het welzijn van de baas.
Wil je een show met de hond lopen dan zeker niet wassen, want de vacht word er pluizig van en met een beetje pech gaat de hond er spontaan van in de rui.
Oren -> oorsmeer zit er tegen het binnendringen van vuil in de oren, dus nooit met een wattenstaafje in peuteren.
In principe zijn de oren zelfreinigend. Als de hond veel met zijn kop schud, krabt, zijn kop schuin houd of het oor stinkt dan kan het ontstoken zijn door bijvoorbeeld oormijt of eczeem e.d. ga dan naar de dierenarts want dit gaat niet vanzelf over.
Ogen -> een hond heeft een derde ooglid. Dit vlies schuift horizontaal over het oog als de hond slaapt. Als je wat vuil wilt wegvegen doe dit dan met een watje gedrenkt in afgekoeld gekookt water.
Vlooien -> iedere hond heeft wel eens last van vlooien vooral in de zomermaanden. Begin op tijd ( maart ) met maatregelen.
Er zijn voldoende goede middelen bij de dierenarts en dierenspeciaal zaak te koop.
Goed stofzuigen, vooral de slaapplaats van de hond en in de stofzuigerzak wat vlooienpoeder strooien werkt zeer doeltreffend.
Onder de kussens van de bank en de plinten een paar keer in de zomer sprayen en je huis is en blijft vlo vrij.
Vlo allergie heeft vaak te maken met een zeer droge huid, die dan geïrriteerd raakt door de vlooien. Een droge huis kun je voorkomen door een theelepeltje olie ( b.v. maïskiem of tarwekiemolie of olijfolie door het eten te mengen)
Mocht een hond een teek oplopen dan meteen verwijderen in verband met de ziekte van Lyme, door het lijf dicht bij de huid vast te pakken met een tekentangetje en met een draaiende beweging uit de huid te trekken.
Daarna ontsmetten met sterilon of alcohol.